Voordelen verrijkte kinderboeken

DIG_Verrijkte_KinderboekenHet (voor)lezen van digitale kinderboeken stimuleert de taalontwikkeling. Dat komt door de extra vertelmiddelen waarmee ze verrijkt zijn: een luisterversie, filmpjes en animaties, een soundtrack en interactieve hotspots.

Digitale kinderboeken bevatten vertelmiddelen die niet mogelijk zijn in gedrukte boeken. Kenmerkend zijn een luisterversie, filmpjes en animaties, muziek en achtergrondgeluiden en interactieve hotspots. Dat kunnen spelletjes zijn, maar ook ingebouwde quizzes over het verhaal, woordenboeken en/of een karaokebalk. Uit een meta-analyse van 43 studies komt naar voren dat deze extra’s een meerwaarde hebben ten opzichte van papieren prentenboeken. Ze vergroten de woordenschat en het verhaalbegrip van kinderen, mits ze relevant zijn voor het verhaal.

 

Voorleesstem

Een luisterversie is een goede ‘stand-in’ voor een voorlezende volwassene. Kinderen begrijpen het verhaal even goed. Ook als ze het verhaal moeten navertellen, doen ze dat even diepgaand nadat ze digitaal zijn voorgelezen. Kleuters hebben zelfs meer baat bij het e-boek als de tekst wordt ‘opgeknipt’. Als de voorleesstem woorden per lettergreep of zelfs per letter worden voorleest, stimuleert dat hun fonemisch bewustzijn.

Ook beginnende lezers hebben baat bij een luisterversie. Als zij het verhaal gelijktijdig voorgelezen krijgen én zelf lezen, begrijpen ze het beter. De luisterversie helpt hen met name bij moeilijke woorden en zinnen.

De combinatie van digitaal boek en volwassene werkt het meest optimaal. Hierdoor ontstaan extra mogelijkheden tot interactie. Kinderen krijgen immers niet alleen feedback van de volwassene, maar ook van de multimedia en interactiviteit in het boek. Dat helpt hen hun fonemisch bewustzijn, kennis van printconventies en woordleesvaardigheid vergroten.

 

Filmpjes en animaties

Kinderen hebben er baat bij als verbale en visuele informatie naast elkaar worden gepresenteerd. Gedrukte boeken bieden deze ondersteuning in de vorm van statische prenten, maar de bewegende beelden en animaties in digitale boeken zijn nog effectiever. Deze zorgen ervoor dat migrantkinderen, die een achterstand hebben in het Nederlands, het verhaal beter begrijpen.

Daarnaast boeken tweede taalleerders meer vooruitgang op hun woordenschat. Hetzelfde geldt voor kleuters met een ‘normale’ taalontwikkeling. Bij hen is geen effect gevonden op het begrip. Wel blijven ze, ook na meerdere keren voorlezen, geboeider door filmpjes dan door prenten.

Multimedia hebben als voordeel dat ze, dankzij de beweging, een idee geven van het tijdsverloop. Kinderen leren daardoor niet alleen de gebeurtenissen, maar ook de oorzaken en gevolgen daarvan te doorgronden. Bovendien bieden multimedia de mogelijkheid om in te zoomen op details in het beeld. Dat ondersteunt kinderen in het verbinden van de betekenis van woord en beeld. Uit registraties van hun oogbewegingen blijkt dan ook dat de (voorgelezen) tekst grotendeels bepaalt waarnaar ze kijken. Kleuters fixeren vaker en langduriger op de onderdelen die in de tekst worden beschreven. Ook hebben ze meer oog voor de verhaalpersonages, of dat nu mensen, dieren of fantasiewezens zijn.

Het helpt níet als degene die voorleest tevens in beeld is. Dat trekt de aandacht weg van de personages.

 

Een soundtrack

Een geluidsband kan ook een onderdeel zijn van de multimedia. Achtergrondmuziek onderstreept de emoties van de personages, terwijl geluiden (‘kloppen op de deur’) bepaalde woordbetekenissen uitdrukken. Geluid heeft een positief effect op de woordenschat van kinderen met een normale taalontwikkeling en tweede taalleerders, maar niet van kinderen op speciale scholen met een taalachterstand. Zij hebben al zoveel moeite met het volgen van de voorleesstem dat de toevoeging van geluid zorgt voor ‘cognitieve overbelasting’.

 

Interactieve hotspots

Interactieve vertelmiddelen werken alleen onder specifieke voorwaarden. Allereerst dienen ze gedoseerd te worden toegepast. Als elk scherm is gevuld met spelletjes, quizzes en aanklikbare hotspots, leidt dat kinderen af van het verhaal. Ze komen dan in een speel- in plaats van in een leeshouding terecht. Ook kost het hen moeite om, na het spelen, opnieuw ‘in’ het verhaal te komen.

In de tweede plaats is het van belang dat spelelementen aansluiten op het verhaal. Zo leren kinderen die tijdens óf na afloop van het voorlezen meerkeuzevragen moeten beantwoorden, 18% meer nieuwe woorden bij dan wanneer ze enkel worden voorgelezen. Dit effect is vergelijkbaar met een interactief voorlezende ouder.

Ook een woordenboek, in de vorm van aanklikbare hotspots met woordbetekenissen, stimuleert de woordenschat. Dat is alleen het geval als kleuters al enigszins bekend zijn met de woorden. Zijn ze helemaal nieuw, dan helpen alleen meerkeuzevragen om ze onder de knie te krijgen. Overall is het dus effectiever als kinderen zelf betekenis moeten geven aan een woord dan wanneer ze er uitleg over krijgen.

Digitale kinderboeken komen in de praktijk nauwelijks tegemoet aan deze voorwaarden. Slechts 20% van de aanklikbare hotspots en een kwart van de spelletjes zijn gerelateerd aan het verhaal.

 

Karaokebalk

Een bewegend balkje laat letters en woorden oplichten terwijl ze worden voorgelezen. Dat trekt de aandacht van kinderen naar de tekst, met name als ze al een beetje kunnen lezen. Een karaokebalk helpt hen zo om hun kennis van geschreven taal te vergroten. Ze leren letters lezen, nieuwe woorden herkennen en vergroten bovendien hun tekstbegrip.

(Bron: Leesmonitor)